Scrooge versus Droogstoppel

De bekende romanfiguren Ebenezer Scrooge (uit Dickens' A Christmas Carol) en Batavus Droogstoppel (uit Multatuli's Max Havelaar) worden door sommige mensen als even slecht en immoreel gezien. Zo schrijft Gijsbert van Es dat "De Amsterdamse koffiehandelaar Batavus Droogstoppel net zo’n schijnheilige woekeraar [is] als Charles Dickens’ Scrooge." En Judith van der Wel stelt in de Fair Trade Lezing te Brussel: "Droogstoppel is een Nederlandse Scrooge. Hij is gierig, bekrompen, fantasieloos en egoïstisch."

Droogstoppel Op het eerste gezicht zijn beide personages ook identiek in hun onaangenaamheid. Maar deze gelijkstelling gaat niet op en Scrooge wordt er onrecht mee aangedaan. Scrooge en Droogstoppel zijn namelijk elkaars volstrekte tegenpolen, zo zal blijken uit onderstaande bespreking. Hét grote verschil tussen Scrooge en Droogstoppel is hun intelligentie en, daarmee samenhangend, hun (on)eerlijkheid. Scrooge is -aanvankelijk- de rationele econoom, Droogstoppel is en blijft de lomperik. Vele uitspraken en gedragingen van beide heren zijn hierop terug te voeren. Droogstoppel keurt het gebruik van (overheids)geweld goed, rechtvaardigt zichzelf met drogredenen en een geregeld beroep op zijn "vaste principes" en profiteert van geweld dat tegen anderen wordt gebruikt, terwijl Scrooge een consequente en geweldloze vrijemarktdenker is die het non-agressie principe hanteert en zich er zelf naar gedraagt. De verdediging van Scrooge op internet is een goed uitgangspunt voor de vergelijking. Een aantal voorbeelden ter ondersteuning.

1.
Scrooge verwerpt religie, in elk geval kerst, eerst als "Humbug!", omdat hij geen reden voor feest ziet:

"What else can I be," returned the uncle, "when I live in such a world of fools as this? Merry Christmas! Out upon merry Christmas! What’s Christmas time to you but a time for paying bills without money; a time for finding yourself a year older, but not an hour richer; a time for balancing your books and having every item in 'em through a round dozen of months presented dead against you? If I could work my will," said Scrooge indignantly, "every idiot who goes about with 'Merry Christmas' on his lips, should be boiled with his own pudding, and buried with a stake of holly through his heart. He should!"

Let op dat Scrooge hier eigenlijk in zijn afkeur de draak steekt met enkele kerstgebruiken. Hij gebruikt geen geweld met zijn afwijzing van kerst, hij wil er alleen niks van weten. Droogstoppel echter is de Bijbelse moralist pur sang en verschuilt zich graag achter de fundamentalistische dominee Wawelaar. Voor Droogstoppel is religie een beleringsmiddel en dwangmiddel, zie h. 9 over het bekeren van de Javanen, die door Wawelaar op een vernederende manier als heidenen worden afgeschilderd. Eigenlijk is Scrooge’s aanvankelijke afwijzing van kerst als zijnde tijdverspilling en het feit dat er niks te vieren valt (“Merry Christmas! What right have you to be merry? What reason have you to be merry? You’re poor enough.”), veel oprechter en geloofwaardiger dan de Bijbelse devotie van Droogstoppel, die opportunistisch, kritiekloos en belerend is. In h.16 verafschuwt hij de kritische vragen van Frits:

"In plaats van aantenemen wat de Schrift zegt, - en dat behoort men toch te doen, want het staat in de Schrift zelve dat men geloovig moet wezen, - doet hij allerlei vragen:"

Ook Scrooges eigen bekering tot (God en) de mensen, aangespoord door het voorgespiegelde plezier en weliswaar wat sentimenteel, mist de hebzuchtige dwang van het "ware geloof", onder Wawelaars motto: “God is een God van liefde”, die Droogstoppel wenst.

Droogstoppel houdt niet van kunst en literatuur wegens de onwaarheden erin:

"Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelyks te lezen, omdat ik een man van zaken ben."

Hij rept niet over tijdsverspilling. Eigenlijk begrijpt hij kunst niet; hij gebruikt in elk geval een drogreden als onderbouwing van zijn afkeer:

"Als ik in myn vak ... een opgave deed, waarin maar een klein gedeelte der onwaarheden voorkwam, die in gedichten en romans de hoofdzaak uitmaken, zou hy terstond Busselinck & Waterman nemen."

Maar dat hij als makelaar-met-reputatie beter geen onwaarheden kan verspreiden, doet niets af aan de waarde van kunst, die immers niet per se waarheidspretentie heeft. Kunst en zakendoen kan men zo volstrekt gescheiden houden als men wenst. Voor de Schrift geldt bij Droogstoppel opportunistisch genoeg iets anders:

Scrooge "Ik zeg: waarheid en gezond verstand, en hier blyf ik by. Voor de Schrift maak ik natuurlyk een uitzondering."

Hij erkent impliciet de onwaarheden erin, die hem dan kennelijk weer niet slecht uitkomen. Niet voor niets neemt Multatuli op het eind van het boek de pen op om een eind te maken aan dit "ellendig produkt van vuile geldzucht en Godslasterlijke femelarij". Juist de grootste devoot van de twee, die graag koketteert met zijn geloof, krijgt een veeg uit de pan! Scrooge daarentegen eindigt relatief gelukkig.

2.
Onwil. Droogstoppel gebruikt een aantal keren doelbewust of uit domheid een drogreden, zoals over kunst (zie 1), "Sjaalmans hemd" en de gestolen buffels.

Bij de brief in het pak van Sjaalman:

S: "Door velerlei omstandigheden ben ik op 't oogenblik eenigszins om geld verlegen." D: "Eenigszins? Hy had geen hemd aan. Dat noemt hy eenigszins!"

Droogstoppel wrijft er bij de lezer graag in dat Sjaalman een sloeber is (zie ook 3), een dichter bovendien. S: "Ik kan myn lieve vrouw niet alles geven wat tot veraangenaming des levens noodig is, en ook de opvoeding myner kinderen is, uit een geldelyk oogpunt, niet zooals ik wenschen zou."
D: "Veraangenaming des levens? Opvoeding van de kinderen? Meent ge dat hy voor zyn vrouw een loge in de Opera huren wilde, en zyn kinderen op een instituut doen te Genève?"

Dit is onwil bij Droogstoppel, hij kan toch wel nagaan dat Sjaalman vooral hulp vraagt om in zijn basisbehoeften te voorzien, niet in luxe.

Over de buffeldiefstal, h. 16:

"En dan dat gemaal over die buffels! Wat hoeven ze buffels te hebben, die zwarten? Ik heb nog nooit een buffel gehad, en toch ben ik tevreden. Er zyn menschen die altyd klagen."

Deze kwaadaardige opmerkingen typeren Droogstoppel bijna beter dan alle andere. Het wanbeleid in Indië wordt duidelijk en hij probeert zich er onderuit te praten. Het zou natuurlijk andersom moeten zijn: "Wat hoeven ze buffels te hebben, die Hollanders? Ik heb nog nooit een buffel gehad, en toch ben ik tevreden." De Droogstoppels in Nederland laten zulke misstanden voortbestaan: zij steken geen poot uit ter verbetering en vegen ze onder het tapijt. Zijn houding is ronduit koloniaal.

Scrooge is alleen op een onschadelijke manier liefdeloos; in elk geval toont hij zich ongevoelig. Hij is louter efficiënt en denkt ook zo voor zijn medemens. Maar hij neemt ze niets ten onrechte af; het niet willen doorbetalen van loon op de vrije kerstdag beargumenteert hij correct:

"It’s not convenient," said Scrooge, "and it’s not fair. If I was to stop half-a-crown for it, you’d think yourself ill-used, I’ll be bound?" The clerk smiled faintly. "And yet," said Scrooge, "you don’t think me ill-used, when I pay a day’s wages for no work."

Het verschil met hem is dat Droogstoppel mensen beschadigt en het steunt waar dat elders ook gebeurt, nota bene in naam van de Droogstoppels van Nederland, zie h.9 de preek van Wawelaar die hij graag citeert. Die onverschilligheid ligt ten grondslag aan (het voortbestaan van) de toestanden in Indië. In h.16 meldt Droogstoppel ook:

"De lezer gevoelt wat ik by 't aanhooren van die laatste hoofdstukken weer heb uitgestaan. Ik heb in de kinderkamer een solitairspelletje gevonden, en dàt neem ik voortaan mee naar den krans."

Droogstoppel steekt liever de kop in het zand voor de ter sprake gekomen en nog te komen misstanden, zoals het buffelverhaal. Even later weer zijn opportunisme:

"Wat gaat het my aan, of die Havelaar zyn tuin schoon houdt, en of de menschen voor of achter by hem binnenkomen? By Busselinck en Waterman moet men door een nauw gangetje, naast een oliepakhuis, waar 't altyd heel vuil is."

Dat vuil komt hem nu goed uit, terwijl hij door het boek heen geregeld juist afgeeft op zijn concurrent.

"En wat dat schimpen op gedwongen arbeid aangaat, men ziet wel dat hy de preek van dominee Wawelaar niet gehoord heeft, anders zou hy weten hoe nuttig dat werken is voor de uitbreiding van 't Gods-ryk. ’t Is waar, hy is luthersch."

Droogstoppel is overtuigd voorstander van overheidsgeweld voor eigen gewin. Scrooge dringt nergens aan op het oprichten van overheidsinstellingen, maar vraagt slechts naar hun bestaan ("Are there no prisons?"... "And the Union workhouses?" ...) en na geconstateerd te hebben dat ze er zijn, wil hij niets geven aan de armen. Scrooge lijkt ook meer een geweten te hebben, zoals op de eerste avond als nadat Marley’s in de deurklopper meende te zien. Bij Droogstoppel blijkt daarvan niets.

3.
Scrooge blijft weg van de mensen, die zelf ook met een boog om hem heen lopen: "Nobody ever stopped him in the street to say, with gladsome looks, “My dear Scrooge, how are you? ..." Hij is wel consequent: "I wish to be left alone," said Scrooge. En even later: "It’s not my business," Scrooge returned. "It’s enough for a man to understand his own business, and not to interfere with other people’s. Mine occupies me constantly." Scrooge is consequent in het leven en laten leven, het zogeheten non-agressie principe. Zie ook In Defense of Scrooge.

Droogstoppel komt in de problemen als hij zich wel met een ander bemoeit: die Griekse dame in de kermiskraam, al werd hij strikt genomen in de problemen gebracht doordat hij een duw kreeg, maar loopt dan weg voor de gevolgen, die Sjaalman mag opknappen:

"Later heb ik gehoord dat de Griek hem duchtig geslagen heeft, maar omdat ik een vast principe heb, me nooit te bemoeien met dingen die me niet aangaan, ben ik terstond weggeloopen. Ik heb het dus niet gezien."

Dat is een nogal laf gebruik van het non-agressie principe: Droogstoppel komt er mee voor de dag toen hem dat goed uitkwam, geen vuile handen hoefde te maken en iemand zijn probleem voor hem oploste. Merk op dat de moedige Sjaalman (in leeftijd gelijk aan Multatuli, toen het zich afspeelde, in 1833-34!) zelfs een paar jaar jonger is dan Droogstoppel. Bovendien toont Droogstoppel ondankbaarheid, zowel door het weglopen als de sneer in h. 9:

"Die Sjaalman deed ook verkeerde dingen toen hy jong was: hy heeft als kind op de Westermarkt een Griek geslagen..."

Droogstoppel gebruikt elke gelegenheid, zelfs de vroegere vriendendienst, om zich opportunistisch tegen de "sloeber" Sjaalman te keren.

4.
De bedoeling van de auteurs verschilt ook. Zo ontbreekt van Droogstoppel een uiterlijke omschrijving, uiteraard omdat hij de ik-figuur is, die er van Scrooge wel is, evenals van zijn zwaarmoedige bezigheden en zijn donkere huis; alle nogal op effectbejag geschreven. A Christmas Carol is een met veel verbeelding gesteunde oproep in sprookjesvorm, Max Havelaar een directe en door eigen ervaring ingegeven aanklacht tegen de realiteit. Scrooge heeft vooral persoonlijk voordeel, meer plezier van zijn verandering. Zijn medemensen profiteren ook. Het is een kwestie van goede wil om zijn hart en dat van zijn geestverwanten, te willen verwarmen. Droogstoppel echter, vertegenwoordigt een groep mensen die schade aanricht. Je kunt slechts boos worden als je het met hen oneens bent, zoals Multatuli is. Dickens roept op tot genieten en barmhartigheid en te stoppen met de, overigens zelfgekozen, zelfkastijding. Hij beoogt dus een kwaliteitsverbetering in het leven, ongeacht of zijn manier een juiste is, die ook Scrooge’s geestverwanten aangaat. Multatuli klaagt aan en doet een oproep om het geweld en de dwang, de ONvrijwillige kastijding van samenleving en individuen, te stoppen. Hij beoogt het stoppen van door nationalisme en religie ingegeven kwaliteitsverslechtering die elders ter wereld wordt aangericht. Het einde van beide boeken is tekenend: Multatuli ziet de Droogstoppels het liefst van de wereld verdwijnen, Dickens wenst een wereld waarin alle Scrooges zijn bekeerd en nog lang leven.

Tussenconclusie
Kort gezegd ontneemt Droogstoppel zijn medemens zaken en steunt onvrijheid, uitbuiting en onderdrukking. Hij leeft ten koste van anderen en schurkt opportunistisch aan tegen de macht. Scrooge wil alleen iets "niet geven", naast al het nuttigs dat hij wel bijdraagt, en leeft naar het non-agressie principe. Ook hebben de auteurs beide een andere bedoeling met hun boek. Scrooge is feitelijk een a-politieke libertariër, Droogstoppel is uitgesproken politiek-religieus.

5.
Tegenwerping tegen Scrooge:
"Trouwens door zich afzijdig te houden van andere mensen en het sociale verkeer is hij natuurlijk ook ergens laf. Zolang hij zich nergens mee bemoeit, hoeft hij zich ook nergens verantwoordelijk voor te voelen en zorgt hij voor zielerust door te argumenteren dat er instellingen zijn als 'prisons' and 'workhouses'. Dat waren beide helse plekken, dus da's net zo afschuivend geredeneerd als Droogstoppel over Sjaalmans."

Vooropgesteld: economie gaat over individuele behoeftenvervulling, die ook immaterieel kan zijn. Ik heb dus andere behoeften dan Scrooge. Toch zijn er heel interessante, subtiele verschillen tussen het beroep op overheidsinstellingen, zoals die werkinrichtingen, bij Scrooge tegenover de bekeringsdrift van Droogstoppel.

6.
Scrooge redeneert als econoom, niet -echt- als ideoloog. Hij vraagt naar de workhouses, prisons, treadmills en de Poor Law en stelt vast dat ze bestaan (van zijn belastinggeld: "I help to support the establishments I have mentioned-they cost enough"); dat is voldoende voor hem om af te zien van een donatie voor de armelui. Betoogbaar is zelfs dat hij de prisons en workhouses slechts expliciet "useful" noemt om onder een bijdrage aan de gentleman uit te komen. Het enige zwakke punt in Scrooges woorden lijkt te zijn dat hij er geen probleem mee heeft dat mensen die niet in de werkhuizen komen, kunnen sterven, wat "goed" zou zijn tegen het "bevolkingsoverschot": "If they would rather die," said Scrooge, "they had better do it, and decrease the surplus population. Besides--excuse me--I don't know that."

Dit schijnt overigens een misinterpretatie van Thomas Malthus te zijn. Dan zou je toch verwachten dat Scrooge, als hij consequent was, de workhouses niet moreel steunt, want die belemmeren mensen juist te sterven. Maar de vermelding dat mensen sterven komt pas op dat moment in het verhaal zelf, van de gentleman, Scrooge wist dat nog niet, zegt hij, en kon die afweging ook niet maken.

7.
Ook interessant is het volgende. Scrooge krijgt bezoek van de twee deftige "gentlemen" voor een collecte. Na Scrooges goedkeurende opmerkingen over de workhouses, rechtvaardigt een van hen hun komst met:

"Many can't go there; and many would rather die."

De gentleman spreekt zichzelf omwille van hun zaak tegen: "many can't go there" slaat op mensen die graag naar het workhouse willen, maar die nu sterven; "and many would rather die" juist op mensen die nog liever doodgaan dan daarheen. Ik vind het discutabel of deze tegenstrijdige verlangens tesamen kunnen bestaan en eigenlijk is juist de gentleman niet helemaal eerlijk, als hij probeert om Scrooge op valse gronden tot een gift over te halen. Het workhouse was destijds bedoeld als de laatste levensoptie voor de ergste armoedzaaiers. Ter ontmoediging van het gebruik waren de omstandigheden in het algemeen barbaars. Het "rather" heeft hier wel degelijk de betekenis van "liever", wegens de slechte omstandigheden in de workhouses. Scrooge wil daar niet aan meewerken en zijn verwijzing naar het "surplus" is hetzelfde als het "useful": bedoeld om niet te hoeven bijdragen. Cruciaal verschil met wat Droogstoppel beoogt, is dat het workhouse een vrijwillige voorziening was, waar mensen zich konden aanmelden en werden beoordeeld voor toelating en ook weer weg konden gaan (op The Union Workhouse blijkt dit uit enkele passages, zie ook Life in Victorian Britain: The Workhouse ). Dit was dus voor hen een verbetering tegenover de andere optie: sterven. Voor de Javaan waren bekering en bestuurlijke dwangvormen echter geen verbetering, maar slavernij die hen van bovenaf werd opgelegd. Dominee Wawelaar roept in hoofdstuk 9 ertoe op, onder meer via het bestuurlijke apparaat, met instemming van Droogstoppel. Dit alles leidde tot de hongersnoden en sterfgevallen, daar waar de workhouses mensen(levens) van de dood redden. Droogstoppel steunt de ongetwijfeld levensechte dominee Wawelaar die openlijk de bekering bepleit en die daarmee wel invloed kan uitoefenen op de publieke opinie. Scrooges mening is van generlei invloed op het daadwerkelijke overheidsbeleid, hij is het individu dat namens zichzelf spreekt en van een maatschappelijke en invloedrijke voorganger blijkt niets. Hij loopt dus niet achter de macht aan.

Droogstoppel wil mensen -op Java- met geweld bekeren en tewerkstellen om wie ze nu zijn en hen een religie opdringen die de Droogstoppels en andere Bijbelfanaten beter uitkomt, niet omdat er een fysieke noodzaak is of zorg voor deze mensen nodig is. Uitgerekend in tegenstelling hiermee was artikel 19 uit The 1834 Poor Law Amendment Act, waarop de workhouses waren gebaseerd:

"And be it further enacted, That no Rules, Orders, or Regulations of the said Commissioners, nor any Bye Laws at present in force or to be hereafter made, shall oblige any Inmate of any Workhouse to attend any Religious Service which may be celebrated in a Mode contrary to the Religious Principles of such Inmate ..."

Scrooge roept nergens op tot belering en bemoeienis. Ook kan Droogstoppel de aangerichte ellende niks schelen en kijkt slechts naar de rijkdom, de werkelijke gewelddadige oorzaak daarvan negerend ("Zie maar, zeide hy, is er niet veel rykdom in Nederland? Dat komt door 't geloof."). Scrooge verdient zijn geld eerlijk, door klanten succesvol te helpen.

8.
Droogstoppel herhaalt diverse malen dat er armoede MOET ZIJN, dat dat Gods wil is. Scrooge rept daar niet over, maar is slechts streng maar niet onrechtvaardig voor armen. Droogstoppel steunt instellingen en een mentaliteit die mensen arm maken en houden, zoals op Java geschiedde. Scrooge wil armoede niet in stand houden met het geven van geld (mensen zouden er maar improductief van worden en paradoxaal genoeg: arm blijven!) en is zelf ook niet verantwoordelijk voor hun toestand. Scrooge prikkelt armen feitelijk tot productiviteit en daarmee zijn die mensen op lange termijn geholpen, maar hijzelf eveneens, namelijk door een grotere kans op goedkope arbeidskrachten die zelf werken prefereren boven tewerkstelling. Uit de verdediging van Scrooge: "The more pleasant the alternatives to gainful employment, the greater will be the number of people who seek these alternatives, and the fewer there will be who engage in productive labor". Als hij moet concurreren met comfortabele werkhuizen, krijgt hij geen werknemers meer, behalve tegen hogere loonkosten.

9.
Verder is het de vraag hoe het komt dat die mensen arm zijn; als dat een factor buiten Scrooge is, wat zeker het geval zal zijn, is hij er ook niet verantwoordelijk voor. Ik meen dat Franz Oppenheimer wel een passende verklaring had: "The moment that freedom of movement from the country became possible, a reservoir of misery which had been accumulating for ages suddenly poured itself out; for agrarian capitalism had forced the tied agricultural proletariat down to and even below the physiological minimum standard of living. Uit: The Idolatry of the State.

De veroorzakers van dat "reservoir of misery" zitten eerder tussen de nogal collectivistisch ingestelde Droogstoppels, zoals op Java, dan tussen de individualistische en economische Scrooges, die feitelijk het leed van al die armen nog verlichtte. Zou Scrooge een krenterige overheidsfunctionaris zijn met een rol in die landverdeling, dan zou het allemaal een heel ander verhaal zijn. Maar profiteert Scrooge niet van het kunstmatige standsverschil en verplicht hem dit niet tot een gift die de slachtoffers daarvan helpt? Nee, want daarvoor is hij niet verantwoordelijk.

Ander punt is dat de workhouses toch altijd nog beter zijn dan doodgaan en dus wel degelijk "useful" waren. Dat Scrooge de workhouses ook moreel steunt, pleit dan voor hem. Maar pleit het nu tegen hem dat hij het doodgaan óók steunt? Het zou sympathiek zijn als hij geld gaf, maar zolang Scrooge geen schuld heeft aan andermans armoede, treft hem geen blaam. Hij heeft geen plicht en hem ertoe wel verplichten zou geweld betekenen. Ook kon met het workhouse nog ontlopen door te zorgen niet in zware armoede te raken; de Javanen daarentegen waren hoe dan ook geketend door de Droogstoppels. Bovendien doet Scooge al het meeste aan armoedebestrijding door zijn succesvolle zakendoen, waar ook medeburgers optimaal van profiteren (Michael Levin: "Dickens doesn't mention Scrooge's satisfied customers, but there must have been plenty of them for Scrooge to have gotten so rich."). Het bewind van de Droogstoppels pakt op Java fataal uit, met armoede en hongersnood tot gevolg.

Ook wie de slechte omstandigheden niet steunt en alleszins voor levenskwaliteit is, kan veel zeggen ten gunste van Scrooges opvattingen, zeker vergeleken met Droogstoppel, hoe ongezellig ze ook lijken. Hiermee is het verschil duidelijk. Een wereld vol Scrooges zou geweldloos en (dus) welvarend zijn, al naar gelang de talenten van mensen. De wereld van Droogstoppel zien we in toenmalig Indië: geweld, armoede, honger, vriendjespolitiek, belering, dwang, machtsmisbruik en een volstrekt scheve welvaartsverdeling. Bovendien actieve en passief uitgesproken steun van geestverwanten, waardoor deze misstanden blijven voortbestaan.

Leuk detail: in de workhouses was gruel (een soort pap) het nogal karige standaardvoedsel. Scrooge eet zelf ook gruel!

Naar de hoofdpagina

© RatioVincit.nl, graag citeren met bronvermelding

html 4.01 goedgekeurd Tekst uit 2009/herzien in 2011